Paniekaanval

Wat is een paniekaanval?

Spanning en angst kunnen verschillende lichamelijke verschijnselen geven. Uw lichaam maakt dan een stresshormoon (adrenaline) aan. Het lichaam bereidt zich voor om snel te reageren op een mogelijk gevaar.

  • Uw hart gaat sneller kloppen.
  • U gaat sneller ademen. 
  • U kunt een gejaagd gevoel krijgen. 
  • U kunt een licht gevoel in het hoofd krijgen of benauwd worden. 
  • U kunt ook opeens gaan trillen of transpireren.

Soms duurt dit lang of worden de klachten steeds erger. Uw hart gaat steeds sneller kloppen, u heeft uw ademhaling niet meer onder controle, u kunt duizelig worden of wazig gaan zien. Het voelt alsof uw lichaam het niet meer aan kan. Dat maakt de angst nog groter en u raakt in paniek. U voelt zich dan ellendig en weet niet meer wat u moet doen. Nadenken lukt niet meer goed. U wilt het liefst vluchten, schreeuwen, huilen of wegkruipen.

Als de angst als het ware de baas wordt over u, dan heeft u een paniekaanval. Een paniekaanval kan een paar minuten tot anderhalf uur duren.

 

 

Wat zijn de verschijnselen van een paniekaanval?

Bij een paniekaanval kunt u allerlei klachten krijgen. Sommige mensen hebben maar een of twee van die klachten. Anderen krijgen meer klachten tegelijk. De meest voorkomende klachten zijn:

  • snelle hartslag,
  • zweten,
  • koude rillingen,
  • opvliegers
  • duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd
  • beven/ trillen
  • benauwdheid,
  • een vervelend gevoel in de borst, 
  • gevoel van verstikking
  • naar adem snakken
  • tintelingen of een doof gevoel in handen of voeten
  • droge mond,
  • misselijkheid, maagpijn, braken of diarree
  • het gevoel dat de omgeving er anders uitziet
  • het gevoel van onwerkelijkheid
  • het gevoel dat u de controle over uzelf verliest of los van uzelf te staan
  • het gevoel dat u gek wordt 
  • het gevoel dat u doodgaat.
  • het gevoel dat u bijna flauwvalt

 

Als een paniekaanval over is, kunt u nog hevig natrillen of in huilen uitbarsten.

 

Er zijn verschillende omstandigheden die de kans op een paniekaanval groter maken:

  • Stress en vermoeidheid. U krijgt sneller een paniekaanval wanneer u overbelast of oververmoeid bent.
  • Erfelijkheid. In sommige families komen paniekaanvallen vaker voor.
  • Stoffen zoals cafeïne kunnen de lichamelijke verschijnselen van angst versterken. Bij sommige mensen kan dit een paniekaanval uitlokken. 

Als u eenmaal een paniekaanval heeft gehad, kunt u daarna bang zijn dat het nog eens gebeurt. Dat geeft soms zoveel spanning dat u daardoor juist weer een paniekaanval kunt krijgen.

 

 

Wat kunt u zelf doen bij een paniekaanval?

Tips voor als u een paniekaanval krijgt:

  • Het helpt als u weet dat de lichamelijke verschijnselen die u voelt geen kwaad kunnen en vanzelf overgaan. Ze worden door angst veroorzaakt en niet door een ernstige ziekte. Probeer uzelf gerust te stellen. 
  • Het is goed om te weten dat angst meestal na 60 tot 90 minuten vanzelf minder wordt.
  • Als u een aanval heeft of voelt aankomen, probeer dan rustig te ademen en te ontspannen.
  • Zoek afleiding. Neem bijvoorbeeld een slok water, loop even naar buiten, doe wat oefeningen (zoals kniebuigingen) of ga hardop lezen.
  • Doe iets actiefs: ga een eind fietsen, rennen of wandelen.

Probeer na een paniekaanval te bedenken waarom u de paniekaanval kreeg. Was de situatie echt bedreigend?

  • Heeft u last van stress en spanningen, misschien zonder dat u zich daarvan bewust bent?
  • Zijn er bepaalde situaties die spanningen bij u oproepen? Zo ja, waarom?
  • Schrijf eventueel op in welke situaties u angstig bent en welke lichamelijke verschijnselen u dan krijgt.

 

 

Paniekstoornis met pleinvrees

Mensen met een paniekstoornis zijn vaak bang voor situaties waarin ze een paniekaanval kunnen krijgen. Ze zijn vooral bang voor situaties waaruit ze moeilijk kunnen wegkomen of waar ze geen hulp kunnen vragen. Ze gaan deze situaties vermijden. Dit noemen we pleinvrees (agorafobie).

U durft bijvoorbeeld niet meer in de bus, de trein, een winkel, een restaurant of een drukke straat. Misschien durft u zelfs helemaal niet meer naar buiten.

 

 

Hoe ontstaat een paniekstoornis?

Waarom sommige mensen een paniekstoornis krijgen is niet duidelijk.

Deze dingen hebben waarschijnlijk invloed op het ontstaan van een paniekstoornis:

  • Erfelijkheid: in sommige families komen angststoornissen vaker voor. De een is er kwetsbaarder voor dan de ander. 
  • Bepaalde stoffen (neurotransmitters) in het bloed en in het zenuwstelsel. 
  • Opvoeding en ervaringen uit het verleden. De manier waarop iemand met angst omgaat is voor een deel aangeleerd.
  • Sommige mensen krijgen bij verschijnselen van angst, zoals hartkloppingen en benauwdheid, het gevoel dat ze de situatie niet aankunnen. Daardoor neemt de angst toe en raken ze in paniek. 
  • Stoffen zoals cafeïne kunnen de lichamelijke verschijnselen van angst versterken. Bij sommige mensen kan dit een paniekaanval uitlokken.

Sommige mensen hebben meer kans op een paniekstoornis. Bijvoorbeeld:

  • mensen die alleen wonen
  • mensen zonder werk
  • mensen met weinig inkomen
  • mensen met een lagere opleiding
  • mensen die depressief zijn (geweest)
  • mensen met een verslavingsprobleem
  • mensen die een heel heftige gebeurtenis hebben meegemaakt (psychotrauma)

Het is niet altijd duidelijk of de paniekstoornis de oorzaak of het gevolg is van de bovenstaande punten. U kunt bijvoorbeeld een paniekstoornis krijgen doordat u zonder werk zit. Maar u kunt ook niet werken, juist omdat u een paniekstoornis heeft.

 

 

Hoe gaat het verder na een paniekaanval?

 Een paniekaanval gaat vanzelf over. Het kan zijn dat u maar een keer in uw leven een paniekaanval krijgt en daarna nooit meer. 

Na een paniekaanval kunt u wel bang zijn dat u er opnieuw een krijgt. Door die angst gaat u bepaalde situaties misschien vermijden. 

 

 

Wat kunt u zelf doen bij een angststoornis?

U kunt zelf een aantal dingen doen om met uw angsten te leren omgaan en u beter te voelen.

  • Bewegen. Ga dagelijks minimaal een half uur bewegen, bijvoorbeeld wandelen, fietsen, zwemmen of tuinieren.
  • Genoeg slapen
  • Regelmatig leven
    • Probeer elke dag op dezelfde tijd naar bed te gaan en op te staan. 
    • Eet drie keer per dag op vaste tijden. 
    • Blijf als het kan werken. Dat geeft afleiding en structuur.
  • Goed eten
  • Geen alcohol en drugs gebruiken
  • Minder of geen koffie drinken, ook geen cafeïne-houdende (energie)drankjes.
  • Ontspannen. Probeer zo veel mogelijk te ontspannen. Dat kan bijvoorbeeld door rustig te ademen, met yoga, meditatie of ontspanningsoefeningen. U kunt ook gaan wandelen of iemand opbellen. Zoek steun bij mensen die u vertrouwt en leg uit waar u last van heeft. De meeste mensen hebben hier begrip voor.
  • Zo veel mogelijk blijven doen.
    • Door de dingen te blijven doen die u eng vindt, leert u met de spanning omgaan.
    • De angst voor bepaalde situaties wordt daardoor minder.
    • Zorg ervoor dat het u niet te veel stress geeft.
    • Het is goed om te weten dat angst meestal na 60 tot 90 minuten vanzelf minder wordt.
    • Het geeft u misschien de moed om toch de dingen te doen die u eng vindt.
  • Uw gedachten proberen te veranderen. Op angstige momenten denkt u waarschijnlijk automatisch aan dingen die de angst erger maken. Het is belangrijk dat u die gedachten leert te veranderen. Wat kunt u bijvoorbeeld doen?
    • Uw ervaringen opschrijven. Houd een dagboekje bij. Schrijf op wat er precies gebeurt op angstige momenten. Waar denkt u dan aan? Waar bent u bang voor? Wat voelt u? Hoe reageert u hierop? En wat doet u dan?
    • Geruststellende gedachten oproepen. Kijk eens kritisch of er wel een reden is om zo bang te zijn. Bedenk vervolgens welke geruststellende gedachten u kunnen helpen. Schrijf deze gedachten op zodat u ze op moeilijke momenten kunt nalezen. Vaak lukt het dan beter de angstige momenten te doorstaan en rustig te blijven tot u zich beter voelt.

 

 

Behandeling van een paniekstoornis: welke hulp krijg ik eerst?

Voor een behandeling van een angststoornis kunnen de meeste mensen terecht bij de huisarts.

 

(Bron: Thuisarts.nl)