Beroerte
Een beroerte ontstaat als de hersenen plotseling onvoldoende
bloed krijgen. Dat kan door een verstopping van een bloedvat zijn
of door een plotselinge scheur in een bloedvat. In de medische
wereld wordt dit ook wel een Cerebro Vasculair Accident (CVA)
genoemd. Vrij vertaald: een ongeluk in de bloedvaten van de hersenen.
Een beroerte kan ontstaan door:
• Een herseninfarct. Hierbij raakt een bloedvat in de hersenen verstopt door
een bloedstolsel, waardoor een deel van de hersenen geen zuurstof meer krijgt en afsterft.
• Een hersenbloeding. Hierbij barst een bloedvat in de hersenen open, waardoor er bloed in het hersenweefsel of tussen de hersenvliezen stroomt en het hersenweefsel beschadigd raakt.
• Een TIA. Dat is een tijdelijke verstopping van een bloedvat. De verstopping gaat weer over en er is geen blijvend letsel.
Een TIA is een voorbijgaande beroerte. In deze brochure vindt u een korte
beschrijving van de drie vormen van een beroerte (herseninfarct, hersenbloeding en TIA
Feiten en cijfers
• Elk jaar krijgen in Nederland zo'n 46.000 mensen een beroerte of TIA. Dat zijn
ongeveer 125 personen per dag.
• In Nederland leven meer dan 175.000 mensen met de gevolgen van een beroerte.
• Elk jaar overlijden ongeveer 9.000 mensen aan een beroerte. Dat is ongeveer 25
mensen per dag.
• Het risico op overlijden is meer dan 2x zo hoog bij een hersenbloeding als bij een
herseninfarct.
• Bij ongeveer 80 procent van de mensen met een beroerte is sprake van een
herseninfarct; bij 20 procent gaat het om een hersenbloeding.
• Een hersenbloeding komt relatief vaker voor bij jonge mensen.
Bij het merendeel van de beroertes (80 procent) gaat het om een herseninfarct. Een herseninfarct ontstaat doordat een bloedstolsel een bloedvat in het hoofd verstopt en de bloedstroom blokkeert.
Het hersenweefsel achter de verstopping
krijgt zo geen zuurstof en voedingsstoffen
en kan niet goed meer functioneren. Dan is
er ineens uitval van een arm of been, zijn
er plotseling problemen met vinden van
woorden of duidelijk spreken en/of is er
een scheve mond. Het hersenweefsel kan
zich nog herstellen als het snel weer
zuurstof krijgt. Krijgen hersenen te lang
geen bloed, dan beschadigen ze en sterven
af.
Hoe ontstaan verstoppingen in het
bloedvat?
Door de halsslagaders stroomt bloed naar
de hersenen. Als gevolg van slagaderverkalking
kan de doorgang van een slagader
plaatselijk vernauwen. Slagaderverkalking
is een langzaam proces, waarbij geleidelijk
vettige stoffen uit het bloed en ontstekingscellen
in de wand van de slagaders
terecht komen. Er ontstaan zogenaamde
plaques die het bloedvat kunnen vernauwen.
Op een beschadigde plaque vormt
zich een bloedstolseltje, dat kan losraken.
Vervolgens wordt dit in de bloedstroom
naar de hersenen meegevoerd en kan daar
een bloedvat verstoppen. Het weefsel
achter de verstopping krijgt geen zuurstof
meer, beschadigt of sterft af.
Slagaderverkalking in de halsslagaders is
een belangrijke oorzaak van TIA’s en
herseninfarcten.
Boezemfbrilleren en bloedstolseltjes
Bij boezemfbrilleren (een hartritmestoornis) kan
vanuit het hart een bloedstolsel
met de bloedstroom worden meegevoerd
naar de hersenen. Daar kan het een
bloedvat afsluiten. Om dit te voorkomen,
schrijft de cardioloog bij boezemfbrilleren
een antistollingsmiddel voor.
Slagaderverkalking: Vetachtige stoffen hopen
zich op in de vaatwand.
Een herseninfarct
Acute behandeling
Een verstopt bloedvat in de hersenen, bij de pijl
Een diepe hersenbloeding
De verdere behandeling in het ziekenhuis
Na de eerste acute behandeling volgen andere onderzoeken zoals een duplex
(echografe) van de halsslagaders en een hartflmpje. De verdere behandeling op de
Stroke Care Unit is vooral gericht op het voorkomen en behandelen van complicaties die na een beroerte kunnen ontstaan, zoals een trombosebeen, blaasontsteking of
longontsteking. Om die complicaties te voorkomen, krijg je bijvoorbeeld medicijnen
die de stolling van het bloed tegengaan Als je niet goed kunt slikken, krijg je een
infuus of sonde om het vochtgehalte in lichaam op peil te houden.
Daarnaast wordt gekeken hoe een nieuwe beroerte kan worden voorkomen. Bij hoge
bloeddruk krijg je bijvoorbeeld medicijnen om de bloeddruk te verlagen.
Je blijft na een beroerte meestal vijf tot dagen in het ziekenhuis. Afhankelijk van
de situatie ga je daarna naar huis, een revalidatiecentrum of verpleeghuis.
Sondevoeding na een ernstige beroerte
Een van de meest beladen beslissingen over al dan niet doorbehandelen in de post-acute fase na een ernstige beroerte is de beslissing over het starten of voortzetten van sondevoeding. Hier kunt U over deze moeilijke situatie verder lezen.
Wat zijn de gevolgen van
een beroerte?
Er overlijden elke dag circa 25 mensen aan een beroerte. De mensen die een beroerte wel overleven krijgen te maken met blijvende schade. Ruim een derde van hen kan na een beroerte niet meer zelfstandig leven en is hulpbehoevend. De gevolgen van een beroerte zijn heel ingrijpend zowel voor de patiënt als voor de omgeving. Soms is de schade zichtbaar, maar vaak ook onzichtbaar. Juist die onzichtbaarheid van de gevolgen maken het extra zwaar voor zowel de patiënt als de naaste omgeving
De plaats en grootte van de schade na een
herseninfarct of hersenbloeding bepalen
de gevolgen. Een beschadiging in de
linkerhelft van de hersenen veroorzaakt
vaak een verlamming of gevoelsstoornis
aan de rechterkant van het lichaam. Schade
in de rechterhersenhelft veroorzaakt vaak
problemen aan de linkerkant van het
lichaam.
Lichamelijke klachten
Lichamelijke klachten kunnen zichtbaar
en onzichtbaar zijn voor de buitenwereld:
• verlamming van een kant van het lichaam;
• uitval van het gezichtsveld (niets meer
zien) aan de linker- of rechterkant van
beide ogen;
• voortdurende vermoeidheid;
• incontinentie;
• pijn aan de schouders of heupen;
• veranderd gevoel (gevaar voor verbranding of bevriezing);
• coördinatieproblemen bij bewegen.
Taal- en spraakstoornissen
Na een beroerte hebben veel mensen last
van taal- en/of spraakstoornissen:
• moeite met spreken, schrijven, lezen en
begrijpen wat andere mensen zeggen;
• woorden kwijt zijn of andere woorden
gebruiken dan iemand bedoelt;
• zelf woorden niet meer duidelijk
kunnen uitspreken.
Cognitieve gevolgen
Een beroerte heeft vaak ook gevolgen voor
de cognitieve vaardigheden. Cognitieve
vaardigheden hebben te maken met kennis
en informatie opnemen, verwerken, leren
en onthouden. Cognitieve gevolgen van een
beroerte zijn bijvoorbeeld dat je moeite
hebt met het inschatten van de tijd of dat je
niet meer kunt rekenen. Sommige patiënten
weten niet meer waar ze zijn of weten de
weg naar huis niet meer. Aankleden, koffe
zetten of smeren van een boterham gaat
niet meer omdat je niet meer weet hoe dat
moet. Dit wordt apraxie genoemd.
Ook afasie (taalproblemen) en een trager
denktempo horen bij cognitieve gevolgen.
Gevolgen voor denken en doen (cognitieve problemen)
Een beroerte heeft vaak ook gevolgen voor
het denken en handelen:
• moeite hebben met het inschatten van de tijd;
• rekenen lukt niet meer;
• iemand weet de weg naar huis niet meer;
• aankleden, koffe zetten of het smeren
van een boterham gaat niet meer omdat
iemand niet meer weet hoe dat moet.
Emotionele gevolgen en gedragsverandering
Verder kan een beroerte de volgende
emotionele en sociale gevolgen hebben:
• geen initiatief meer om iets te gaan doen;
• impulsiviteit en gehaastheid;
• karakterverandering;
• verandering van de (seksuele) relatie met
de partner;
• verlies van zelfstandigheid en
zelfredzaamheid.
Dat kan zorgen voor frustratie, woedeuitbarstingen en
gevoelens van machteloosheid en depressiviteit. Deze
gevolgen zijn voor de omgeving niet direct zichtbaar,
maar daarom niet minder ernstig.
Juist deze ‘onzichtbare’ gevolgen maken
het leven na een beroerte vaak zwaar.
Gevolgen van een beroerte in de hersenstam
Je kunt ook een beroerte krijgen in de
hersenstam. Dan kun je last hebben van:
• transpireren, draaiduizeligheid en
misselijkheid
• onduidelijk spreken en heesheid
• slikklachten (kan na elke beroerte voorkomen)
• de hik
• dubbelzien
• stuurloosheid, coördinatiestoornissen
• krachtverlies of verlamming
• een hangend ooglid
• een scheef gezicht
Revalideren na een beroerte
In het eerste halfjaar na de beroerte gebeurt het belangrijkste herstel. Daarom ga je in het ziekenhuis al heel snel een revalidatieprogramma volgen. De revalidatie is afgestemd op jouw specifeke
situatie en ziet er voor iedereen dus anders uit.
Bij de revalidatie zijn verschillende deskundigen betrokken.
• De revalidatiearts doet onderzoek naar lichamelijke en denkproblemen, geeft
een prognose en stelt het revalidatieprogramma op. Hij/zij coördineert het team.
• De fysiotherapeut traint houding en beweging en leert om te gaan met
hulpmiddelen.
• De ergotherapeut traint alledaagse handelingen, zoals aankleden, wassen,
koken, hobby’s uitvoeren. Hij/zij adviseert over hulpmiddelen en aanpassingen in
de woning. En hij/zij richt zich ook op het leren compenseren van tekorten in
het denken (de onzichtbare gevolgen) en doet de cognitieve trainingen.
• De logopedist ondersteunt bij spraak-, taal- en slikproblemen. Veel mensen
hebben na een beroerte moeite met het begrijpen van taal en met spreken,
lezen en schrijven (afasie).
• De (neuro)psycholoog ondersteunt bij geheugen-, aandachts- of gedragsstoornissen.
• De maatschappelijk werkende ondersteunt bij de verwerking en begeleidt
de patiënt, de partner en het sociale netwerk.
Hoe het programma er precies uitziet, bepaalt de revalidatiearts in overleg met
de neuroloog en aan de hand van de resultaten van het neurologisch onderzoek.
Vaak regelt een speciale verpleegkundige, de CVA-verpleegkundige, de zorg na je
ziekenhuisopname.
Waar vindt de revalidatie plaats?
Ongeveer 65% van de mensen die een beroerte heeft gehad, gaat na ontslag uit
het ziekenhuis naar huis. Sommige patiënten zijn zo goed hersteld dat ze geen
verdere behandeling met logopedie, ergotherapie of fysiotherapie meer nodig
hebben. Als je nog wel behandeling nodig hebt, dan kan bijvoorbeeld een fysiotherapeut
aan huis komen of je gaat naar de logopedist ergens in de buurt. Ook kun
je een revalidatieteam van het ziekenhuis of een poliklinisch revalidatiecentrum
bezoeken.
Ongeveer 10% van de patiënten start na de beroerte een intensief revalidatietraject in
een revalidatiecentrum. In de regio van het Alrijne Ziekenhuis gaan deze patienten naar revalidatiecentrum Basalt. Je komt meestal in een revalidatiecentrum als je een hoog
revalidatietempo aankunt en een ingewikkelde hulpvraag hebt. Je kunt ook
revalideren op de reactiveringsafdeling in een verpleeghuis. Je revalideert in een
rustiger tempo.
Ongeveer 25% van de patiënten met een beroerte gaat naar een reactiveringsafdeling
van een verpleeghuis. Een deel van hen gaat na verloop van tijd weer naar huis
en een deel van hen blijft in het verpleeghuis.
Soms kun je na de revalidatie terecht bij een dagopvang, bijvoorbeeld in een
activiteitencentrum. Hier kun je meedoen aan allerlei activiteiten. En als dat nodig is,
kun je bij alledaagse dingen worden geholpen.
Indien er na een beroerte vooral stoornissen overblijven van het doorsturen en verwerken van beelden die via de ogen bij u binnenkomen, kunt U hulp en revalidatie krijgen via VISIO.
Wat mag je verwachten van de revalidatie?
Het is begrijpelijk dat je veel verwacht van de zorgverleners. Zij zijn gespecialiseerd
in de revalidatie na een beroerte en bieden ondersteuning. Maar wees wel realistisch.
Helaas kunnen ze je niet volledig genezen. Toch is er veel wat ze wél kunnen doen.
Samen met jou werken ze aan het vergroten van je inspanningsvermogen en leren je
omgaan met je beperkingen. Ook bekijken ze samen met jou wat nog wel kan binnen
jouw mogelijkheden.
Het CVA-netwerk Zuid-Holland Noord (Transmuralis) is een grote keten voor CVA-zorg in de
regio Leiden, Alphen aan den Rijn en de Rijn-, Duin- en Bollenstreek, hier vindt U meer informatie.
Langdurige reactivering en verpleging
Eén op de vijf beroertepatiënten heeft langdurig reactivering en verpleging
nodig. In dat geval verblijf je langdurig of zelfs blijvend in een verpleeghuis.
Voorbereiding op de controles
Waarschijnlijk heb je vragen over je behandeling. Schrijf alle vragen op die jij,
je partner of je kinderen hebben. Neem het blad met vragen mee naar de gesprekken
met je huisarts, CVA-verpleegkundige of revalidatieteam. Als je samen naar de
gesprekken gaat kan een van jullie de antwoorden opschrijven. Dat is handig
want dan kun je later samen alles nog eens rustig doornemen.
Hoe kan je de kans op een nieuwe beroerte verkleinen
Door op een gezonde manier te leven verklein je de kans op een
beroerte.
Verder schrijft de neuroloog medicijnen voor de de kans verder verkleinen.
Lees hier verder over hoe je de kans op een nieuwe beroerte verkleint.
(Bron: Hartstichting)