Gebied in de hand waar de klachten kunnen zitten

Wat is het?
CTS is de afkorting van het carpale tunnelsyndroom. Dit is een storing in de functie van de medianus-zenuw (nervus medianus) in de pols. CTS komt vaak voor.

 

Waar heb je last van?
De klachten bestaan uit tintelingen, pijn en gevoelloosheid in de hand en de vingers (duim, wijsvinger, middelvinger en ringvinger). Bovendien kan krachtsverlies optreden. Veelal treden de klachten op tijdens de slaap of 's ochtends vroeg. Regelmatig zijn er klachten in beide handen.

 

 

Wat is de oorzaak?
De oorzaak is een beknelling van deze zenuw ter hoogte van de pols in de carpale tunnel. De storing van de functie van de zenuw kan variëren van licht tot ernstig. Meestal is er geen specifiek onderliggende oorzaak. Mensen met suikerziekte, reumatische aandoeningen of een traag werkende schildklier zouden meer kans hebben op een CTS. Vrouwen hebben vaker CTS dan mannen. Verder worden zich herhalende handbewegingen (bijvoorbeeld bij computerwerk) in verband gebracht met CTS.

 

De locatie van de zenuwbeklemming in de handpalm

 

Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose is gebaseerd op het typische verhaal van de patiënt en een onderzoek naar handfuncties. De diagnose wordt bevestigd door middel van een zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) en/of een zenuwechografie. Bij een EMG wordt de functie van de zenuwen onderzocht met behulp van kleine stroomstootjes. Dit geeft een prikkelend of kloppend gevoel. Het duurt ongeveer vijftien minuten. Dit onderzoek kan lichte pijnklachten geven. Bij een echografie worden met behulp van ultra-geluidsgolven beelden gemaakt. Op de huid wordt een zogeheten transducer geplaatst die (onhoorbare) geluidsgolven uitzendt. De teruggekaatste geluidsgolven (echo’s) worden op een monitor in beeld gebracht. Dit onderzoek is volledig pijnloos.

 

Wat kun je er aan doen?
Soms is uitleg over de aandoening voldoende als de klachten licht zijn en kan de patiënt afwachten om te zien of de klachten vanzelf overgaan. Verder wordt vaak gekozen voor een polsspalk, injectie of operatieve behandeling.

 

Nachtspalk
Door het dragen van een spalk of brace tijdens de nacht krijgen pols en hand rust. Dit kan herstel van het CTS bevorderen. Bij een deel van de patiënten helpt de spalk helaas onvoldoende.

 

Injectie
Verder kan de eerste behandeling van CTS bestaan uit een lokale injectie in de pols met een vloeistof die bestaat uit een combinatie van verdovingsvloeistof en een ontstekingsremmer. Veel patiënten hebben baat bij deze injectie. Na een injectie kunnen zij de normale activiteiten de dag na de behandeling hervatten. Het nadeel van de injectie is dat bij een deel van de patiënten de klachten terugkomen, soms na enige weken, soms na vele maanden. De risico’s van een injectie zijn gering en de overgrote meerderheid van de patiënten verdraagt de injectie zeer goed. 

 

Operatie
Ook kan een operatie nodig zijn. Dan maakt de arts meer ruimte voor de zenuw in de pols. De kans dat de klachten definitief wegblijven, is veel groter na een operatie dan na een injectie of een spalk. Een operatie is echter geen garantie voor volledig herstel. Ook moeten patiënten er rekening mee houden dat zij na de operatie de hand enige tijd niet kunnen gebruiken omdat zij moeten herstellen.

 

(Bron: Nederlandse Vereniging voor Neurologie)

 

Hieronder zijn de verschillen tussen de behandelingen bij CTS beschreven:

Zie ook de informatie over carpaaltunnel syndroom op Thuisarts.nl